Werkgever werkt niet mee aan loonbeslag, moet daardoor zelf de schuld van zijn werknemer betalen
Advocatenkantoor Bohr

In deze uitspraak van rechtbank Overijssel van 24 januari 2023 gaat het om een werkgever die weigerde mee te werken aan een loonbeslag gelegd door een schuldeiser van zijn werknemer. De kantonrechter oordeelt daarom dat de werkgever zélf de schuld van de werknemer moet betalen aan de schuldeiser.

 

Feiten en omstandigheden

Werkneemster is bij vonnis van de kantonrechter (bij verstek) veroordeeld om aan de schuldeiser een bedrag van € 1.254,20 vermeerderd met rente en proceskosten te betalen. Werkneemster is werkzaam bij werkgever, uit hoofde waarvan aan werkneemster loon wordt betaald. De schuldeiser heeft werkgever meermaals verzocht informatie met betrekking tot het loon van werkneemster toe te sturen, hierop heeft werkgever niet gereageerd.

 

Vervolgens is ter executie van het vonnis ten laste van werkneemster derdenbeslag gelegd onder werkgever. Daarbij is aangezegd dat werkgever een derdenverklaring zou moeten afleggen en dat de ingehouden gelden maandelijks zouden moeten worden overgemaakt op de bankrekening van de schuldeiser. De werkgever heeft hieraan geen uitvoering gegeven, waardoor de schuldeiser aan de werkgever te kennen heeft gegeven dat hij de werkgever aansprakelijk zal houden voor de gehele vordering op de werkneemster, als ware de werkgever zelf schuldenaar is. Ook op dit bericht heeft de schuldeiser geen reactie ontvangen, waarna de schuldeiser de zaak heeft aangebracht bij de kantonrechter.

 

Het geschil

De schuldeiser stelt dat werkgever niet heeft gereageerd op de verzoeken om informatie toe te sturen en in gebreke is gebleven met het afdragen van de gelden. De werkgever heeft geweigerd om na beslaglegging een derdenverklaring af te leggen, terwijl zij daartoe op grond van de wet wel verplicht is. Als gevolg van die weigering is werkgever als derde-beslagene aansprakelijk voor de schuld van werkneemster aan de schuldeiser als ware zij zelf schuldenaar.

 

De werkgever betwist het bestaan van de executoriale titel en de beslaglegging niet. Werkgever stelt zich echter op het standpunt dat in de gegeven omstandigheden niet van haar kan worden verwacht dat zij een derdenverklaring aflegt, zodat haar weigering daartoe over te gaan verschoonbaar is. Er is volgens de werkgever sprake van misbruik van recht/bevoegdheid en botsende werkgeversverplichtingen. In dit geval is de schuldeiser pas recent overgegaan tot incassering van een vordering van ruim twaalf jaar oud. De oorspronkelijke vordering op basis van het verstekvonnis bedroeg in 2010 € 1.254,20 en is in de tussentijd meer dan verdubbeld. Werkgever is van mening dat zij als goed werkgever handelt door niet aan de executie – welke in strijd is met de redelijkheid en billijkheid – mee te werken.

 

Oordeel kantonrechter

Een derde-beslagene (in dit geval werkgever) is verplicht tot het doen van verklaring, ook als hij/zij meent dat het beslag geen doel treft. De wet bepaalt dat, wanneer de derde-beslagene in gebreke blijft bedoelde verklaring te doen, hij wordt veroordeeld tot betaling van het bedrag waarvoor beslag is gelegd als ware hij zelf schuldenaar. Ter beoordeling ligt voor of er in dit geval, zoals de werkgever stelt en de schuldeiser bestrijdt, sprake is van misbruik van recht/bevoegdheid en/of omstandigheden die ertoe leiden dat de weigering van werkgever om een derdenverklaring af te leggen gerechtvaardigd is.

 

De schuldeiser vordert het bedrag op basis van een (verstek)vonnis. In de wet is bepaald dat een vonnis gedurende twintig jaar de uitspraak ten uitvoer kan worden gelegd. De vraag of terecht tot executie van het verstekvonnis wordt overgegaan of dat sprake is van misbruik van recht/bevoegdheid, betreft primair de rechtsverhouding tussen de schuldeiser als beslaglegger en werkneemster als veroordeelde en geëxecuteerde.

 

Het ligt niet op de weg van werkgever als derde-beslagene om zich tegen de executie van het verstekvonnis te verzetten. Zij heeft een wettelijke plicht om daaraan haar medewerking te verlenen. In het geval werkneemster van mening was dat de beslaglegging onterecht was, dan had zij daartegen – al dan niet met hulp van werkgever – rechtsmaatregelen moeten treffen en dat heeft zij niet gedaan.

 

Conclusie

De kantonrechter komt tot de conclusie dat het door werkgever gedane beroep op misbruik van recht/bevoegdheid tot executie van het vonnis niet opgaat. Nu de werkgever tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd te kennen heeft gegeven dat zij om principiële redenen geen gebruik wil maken van de mogelijkheid om alsnog te verklaren, zal de vordering van de schuldeiser worden toegewezen. Aldus zal werkgever worden veroordeeld tot betaling van het bedrag waarvoor beslag werd gelegd, alsmede de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. 



Vragen met betrekking tot incassorecht? Neem vrijblijvend contact op
Advocatenkantoor Bohr
door duda-wsm 6 november 2024
Een les in professioneel gedrag: ontbinding van arbeidsovereenkomst na herhaalde waarschuwingen
Advocatenkantoor Bohr
door duda-wsm 14 januari 2024
Schadevergoeding én billijke vergoeding na zwangerschapsdiscriminatie